Vlaams volk
De dag dat we Andy zijn arm afzaagden is zo’n boek dat je eigenlijk in een keer uit wilt lezen. Het intrieste verhaal van Werner Plöts, de verteller in ik-vorm, boeit van begin tot einde. En Andy die zijn arm afgezaagd ziet, die komt er dan nog begenadigd vanaf.
Je kunt van de belgen zeggen wat je wilt, er zijn er een paar die verdomd goede en aantrekkelijke boeken kunnen schrijven. Marnix Peeters wil ik daar wel onder scharen. In de stijl van Verhulst en Brusselmans; met veel uitweiding, zinnen met zoveel komma’s en zo lang, maar toch zo goed lopend dat ze zelf na een hele bladzijde nog kloppen, grove woorden, vuile daden en sex een verhaal opschrijven, het beklijft (bij mij).
De dag dat we Andy zijn arm afzaagden
Die dag, is de dag dat Werner besluit weg te lopen uit het huis waar hij door z’n ontrouwe vader, ontrouw die heeft geleid tot de zelfmoord van z’n moeder, is achtergelaten. Werner vertrekt, samen met Orzas, de vriendelijke beer met drie, later twee, poten.
Overigens is z’n moeder een van de eerste doden die het pad kruizen van Werner. Er volgen er nog meer tijdens de hopeloze zoektocht naar geluk, waar Werner soms een puntje van ziet verdwijnen als een vossenstaart in de bosjes, hij weet dus dat het er is. Sommige van de doden heb je als lezer vrede mee, anderen zijn de lichtpuntjes in Werner zijn leven, je krijgt er meelij mee als deze komen te overlijden.