Serotonine is een neurotransmitter met een overwegend stimulerende werking. Het is een tryptamine die invloed heeft op het geheugen, stemming, zelfvertrouwen, slaap, emotie, orgasme en eetlust. Het speelt ook een rol bij de verwerking van pijnprikkels. Serotonine wordt afgegeven door serotonerge neuronen in de hersenen die naar verschillende onderdelen lopen, waaronder de prefrontale cortex (PFC). (bron: wikipedia)

In het boek Serotonine verhaalt Houellebecq over een man die een flinke depressie heeft. In een afglijdende Frankrijk (een terugkerend fenomeen bij Houellebecq) gaat de man, suf van de serotonine op zoek naar verloren liefde. De man in kwestie, een afgestuurd landbouwingenieur, reist in zijn hoofd en auto door zijn verleden en door Frankrijk. Het verhaal leeft alsof jezelf ook serotonine aan het gebruiken bent. Een algehele gelatenheid ligt over het boek, de hoop is vervlogen en de enige reden om het boek uit te lezen is omdat het blijft beklijven.
Houellebecq neemt ook in Serotinine weer geen blad voor de mond (:pen) en schuwt het niet om controversiele verhaallijnen op te pakken, van sex met honden tot een (poging tot? (spoiler?)) moord. Een aanklacht tegen het landbouw beleid van Frankrijk en Europa, als ook een aanklacht tegen de politiek.
Lezen? Ja, doen. Het is niet de beste Houellebecq, maar ja, als je deze schrijver eenmaal leest (en hij bevalt je) wil je graag meer van hem lezen. Ik zie hem als een soort van franse tegenhanger van Brett Eaton Ellis, een schrijver met een vergelijkbare ruwheid in de verhaallijnen. Houellebecq koppelt dit vervolgens aan filosofische weerspiegelingen.